Ik hoorde een gesprek over spiritualiteit in het zwembad van een wellness-resort:
“We zouden Liesbeth erbij kunnen halen.”
“Ja, die is wel heel spiritueel.”
“Alleen vindt ze mindfulness niks, houdt ze niet van mediteren en doet ze niet aan yoga…”
“Dus kunnen we eigenlijk niets met haar…”
“Nee…”
Ik moest een klein beetje lachen om de serieuze toon waarop iemands spiritualiteit werd besproken. Alsof het ging om iets meetbaars. Zoals gewicht of de kleur van je haar.
Grappig vond ik ook dat deze dames drie dingen benoemden als teken van spiritualiteit, die ik persoonlijk vooral veel werk vind. Voor meditatie moet je op een matje, aan mindfulness moet je de hele dag denken (want anders ben je niet mindful) en voor yoga – hoe sportief ook – opnieuw dat matje.
Het was in mijn ogen een prachtig voorbeeld van hoe we van alles een concept maken. Of het nu gaat om iets ontastbaars als spiritualiteit of andere zaken als ‘succes’, ‘opvoeden’, ‘een goede relatie’ of ‘leuk werk’.
Wij zijn zelf degenen die de parameters eraan hangen. Wat ik ‘een goede relatie’ vind, is vaak niet wat iemand anders eronder verstaat. Sterker nog, als ik het goed beschouw, hebben mijn partner en ik niet eens hetzelfde beeld of dezelfde gedachten over wat onze relatie ‘goed’ maakt.
Elk van ons bepaalt op basis van individueel, persoonlijk denken wat de parameters van een willekeurig concept zijn. Om dat concept, in die vorm, vervolgens als de waarheid te gaan beschouwen. De absolute waarheid en niets dan de waarheid.
Geen wonder dat er zoveel ruzie is. Omdat we allemaal vergeten dat zo’n concept ook maar zelfbedacht is…