Hij is een twijfelaar. Altijd al geweest. Hij twijfelt over wat te eten, of hij slank genoeg is, welke baan hij moet nemen en of hij wel of niet nog van zijn vrouw houdt.
Zijn twijfels lijken terecht. Als hij patat eet, krijgt hij wellicht te weinig vitaminen binnen. Zijn broeken zijn 2 maten groter dan vorig jaar en slank is immers gezonder. De banen waartussen hij moet kiezen verschillen als dag en nacht met elk hun eigen voor- en nadelen. En zijn vrouw ging vreemd, dus hee, logisch dat hij even niet zeker is van zijn liefde voor haar.
Zijn twijfels lijken echt als je gelooft in de verhalen die hij ervan maakt. Elk aspect van zijn leven dat hij beschouwt als een punt van twijfel, ziet er erg solide en echt uit door zijn geloofwaardige beschrijvingen en analyses.
In werkelijkheid zijn de twijfels alleen twijfels omdat hij er voortdurend mee bezig is en een beslissing wil forceren. Hij durft nergens op zijn intuïtie te vertrouwen en ziet “ik weet het niet” als een teken van zwakte.
Zou hij zijn voortdurend bezig zijn met de details van zijn leven kunnen herkennen als hij een gedachtenstorm, dan zou hij weten dat hij los kan laten. Gedachten zijn alleen gedachten. We creëren er onze werkelijkheid mee, maar eigenlijk is het niets.
Helaas weet hij niet – of herkent hij niet – dat de energie die hij in zijn gedachten pompt, de twijfel alleen maar groter maakt. Meer energie = meer gedachten = meer schijnbare problemen. Het zou hem helpen als hij de twijfel kon zien als het opboeren na een zware maaltijd: het is er, soms gênant of lastig, maar je hoeft er niks mee en ’t gaat vanzelf over.
Twijfel is alleen twijfel zo lang je de gedachten die er mee gepaard gaan, serieus neemt. Hij wordt er niet blij van en de keuze komt niet sneller. Net zo snel is het om er niet of nauwelijks aan te denken tot het moment dat het duidelijk is. En je weet wat je te doen staat.